zie ook pagina "pedagogische visie"
De Montessori-visie is geïnspireerd op dokter Maria Montessori. Een Italiaanse "grande dame" in de pedagogie
die velen geïnspireerd heeft met haar kijk op en werking met kinderen.
En dat wil zeggen?
Eén van de uitgangspunten bij Montessori is dat kinderen zoveel mogelijk de kans krijgen om dingen zelf te doen.
Daardoor worden ze zelfzeker en zelfstandig. Ze leren praktische dingen die het kaarsje van "levenslang leren" doen ontvlammen.
Dankzij hun natuurlijke, aangeboren interesse en hun individuele ontwikkelingsniveau ontdekken ze (praktische) dingen in hun omgeving .Bovendien prikkel je daardoor zones in de hersenen die nieuwsgierigheid, inzichten en praktisch handelen verwerken.
Een baby hoef je niet te vertellen dat het nu tijd is om te leren recht zitten: dat begint hij plots uit zichzelf te doen als hij er fysiek en mentaal klaar voor is. Als hij voelt dat zijn spierspanning evolueert, als hij voelt dat hij de kans en ruimte krijgt om te proberen, als hij zelfzeker genoeg is enzovoort. Ook een peuter hoef je niet te vertellen hoe hij die deur open krijgt: als hij daartoe fysiek en mentaal in staat is zal hij zelf op ontdekking gaan daarvoor. Wonderbaarlijk toch?!?
En in de praktijk; in de opvang dan?
De kinderen krijgen materialen aangeboden die hierop inspelen. Een paar voorbeelden:
* plastiek eetborden zal je hier niet zien: ze krijgen echte materialen: metalen lepel en keramiekborden,
* de kindjes poetsen handjes en mondje na het eten: elk heeft zijn eigen gekleurd doekje daarvoor
* de kindjes ruimen zelf hun beker en slabbetje op
* de kindjes maken zelf de tafel proper met een poetsdoek
* de kindjes ruimen samen met mij over de middag op
* de kinderen worden uitgedaagd om zelf de schoenen en kousen aan/uit te doen
* ze krijgen échte materialen om mee te spelen(vb klopper) enzovoort.
* de materialen zijn zoveel mogelijk op kindhoogte om zelfstandigheid te stimuleren
Op die manier krijgen ze een grote vrijheid; zowel in activiteit als met het soort materialen waarmee ze willen werken. Hier en daar botsen de kinderen op beperkingen van materialen en leren ze daar mee omgaan of leren ze van elkaar.
Bijvoorbeeld: een kindje drukt op een knop en een doos gaat open. Een ander kindje denkt: "dat ga ik ook eens proberen!" Hij drukt ook op de knop maar merkt dat hij nog niet sterk genoeg is om de knop in te drukken. Da's balen, maar... morgen probeert hij dit opnieuw! (= leren van elkaar, natuurlijke interesse, natuurlijke drang om te ontwikkelen, omgaan met beperkingen, fijn motorische ontwikkeling oefenen enzovoort...)
Maar ook de handelingen van de begeleider zijn doelbewust en gericht op hun noden en kans op ervaring. Zo krijgen kinderen de tijd, ruimte en kans om het zelf eerst te proberen. (Uiteraard afhankelijk van hun ontwikkelingsniveau en rekening houdend met de veiligheid van het kind).
Bijvoorbeeld: een kindje kruipt onder een stoel en wil daar terug van onder uit: als volwassene kan je ofwel reageren door alle stoelen meteen weg te nemen ofwel geef je, zoals op de Montessori-manier, het kind de kans om eerst zelf te zoeken hoe hij/zij eruit komt. (= zelf oplossingsgericht te denken). Merk je dat het niet lukt, dan kan je alsnog ingrijpen.
Ook de omgeving en ruimte is belangrijk: de kinderen krijgen een omgeving die prikkelend werkt waardoor ze hun eigen interesses kunnen ontdekken. Zo mogen de kinderen hier wél een slak aanraken die we onderweg tegenkomen, mogen ze wél in de plassen springen, geven de kinderen ook eten aan konijn, mogen ze met me mee naar de bakker... en vind ik risicovol spel ook belangrijk. Dus ja, hier mogen ze het touwladder op het speelplein proberen (onder direct toezicht uiteraard).
Tot slot is ook het Montessori-gerichte spelmateriaal. Open-end speelmaterialen zijn daarin uiterst belangrijk. Open-end spelmateriaal zijn speelmaterialen waar geen handleiding voor is: je kunt er dus alle kanten mee uit. Denk maar aan Grimm en Grappat. Dit soort speelmateriaal geeft het kind de kans zelf te zoeken en ontdekken wat de mogelijkheden. Zintuigprikkelend spelmateriaal (sensorisch of sensopatisch materiaal) hoort hier ook thuis, gecombineerd met kosteloos en natuurlijk materiaal.
Bijvoorbeeld: de ene dag worden de kommetjes gebruikt als hoedjes, de dag erna zijn de kommen ideaal om dingen in te stoppen. Een paar uur later worden diezelfde kommetjes als trommels gebruikt of ontdekken ze dat een kom niet recht rolt als een bal...
De grote vrijheid die Montessori biedt, wil niet zeggen dat er geen grenzen zijn. Echter, degrenzen worden "loving limits" genoemd. Er wordt liefdevol aan de kinderen doorgegeven welke de grenzen zijn, gebaseerd op een liefdevolle verbinding.Ik ga er echter van uit dat kinderen van nature uit "goed" zijn en willen doen. Als je hen liefdevol aantoont wat de grenzen zijn, dan zullen kinderen zich daar trachten aan te houden. Er is ook altijd een mogelijkheid tot het aanbieden van alternatieven.
Bijvoorbeeld: stel dat een kindje met een tafel gaat schuiven doorheen de kamer, dan vertel je dat dit niet kan omdat je daarmee andere kinderen kan pijn doen MAAR dat hij/zij wel mag schuiven met het loopwagentje of kussen of een kartondoos...
Pikler-wie?
De Pikler-visie is geïnspireerd op de Emmi Pikler. Een Hongaarse kinderarts die hoge ogen gooide met haar vooruitstrevende blik op de benadering van het kind.
En dat wil zeggen?
Emmi Pikler gaat er van uit dat elke kind "competent" is: kinderen worden niet "hulpeloos"gezien maarwel vanuit hun "kracht" of "kunnen".
Een baby kan al veel: hij neemt zijn omgeving op, weet hoe hij onze aandacht moet trekken, herkent zijn mama aan de geur, herkent geluiden die hij hoorde in de baarmoeder en nog veel meer.
Elk kind heeft gedurende zijn ontwikkelingsfases vele talenten en mogelijkheden en die moeten we als volwassene zien en de kans geven om hen die zelf te laten benutten.
"Elk kind zijn eigen ritme" is een belangrijk stokpaardje van Pikler. Het is niet van belang wanneer een kind een bepaalde ontwikkeling doormaakt maar wel de manier waarop.
Bijvoorbeeld: kinderen worden dankzij deze visie niet in zithouding geplaatst, maar het kind krijgt de kans om zelf tot zithouding te komen. Zo respecteer je zijn eigen ritme (niet elk kind is op dezelfde leeftijd aan dezelfde ontwikkelingsfase toe), geef je de kinderen het kans om het zelf te proberen (=goed voor eigenwaarde en zelfvertrouwen) en ga je uit van zijn eigen kunnen. Het kind krijgt de kans krijgen om zijn handelingen eindeloos te herhalen, te oefenen en te evolueren.
Uiterst belangrijk daarbij is "bewegen": kinderen krijgen volop ruimte, tijd en kans om te kunnen bewegen. Het kinderpark en de sitter worden dan ook zoveel mogelijk achterwege gelaten maar ook een 'Bumboo' zal je hier dus niet vinden. Een klimtuig daarentegen wordt wel aangeboden. Het klimtuig zorgt er niet alleen voor dat het kindje de kans krijgt om te bewegen (elk kind krijgt immers een "klimfase") maar het geeft ook zelfvertrouwen: een kindje dat nog niet klaar is om het toestel te gebruiken zal er niet op klimmen.
Wederzijds respect is zeer belangrijk: doordat elk kind als competent en als volwaardig wordt behandeld wordt er rekening gehouden met zijn gevoelens, keuzes en tijdsindeling. Het kind wordt behandeld en benaderd zoals we zelf graag willen behandeld worden.
Zo worden kinderen die volop aan het spelen zijn, niet ineens opgetild om te gaan slapen. Kinderen die niet moe zijn hoeven niet te gaan slapen. Evengoed als het verzorgingsmoment is aangebroken: dan kiezen de kinderen zelf in welke volgorde ze willen verluierd worden: ik kondig het verzorgingsmoment aan maar zij bepalen zelf wie eerst komt, wie daarna... Zo kan Omega nog even spelen terwijl Alfa een verse luier krijgt. En tegen dat Alfa zijn nieuwe luier aanheeft, is Omega misschien uitgespeeld. Toch nog niet? Dan kan Béta eerst... Kinderen slagen daar heel snel in om zelf te beslissen hoe ze dat geregeld willen zien : het is een teken van wederzijds respect.
Hierbij sluit naadloos aan: de communicatie met de baby. Doordat jeintens contact hebt met de kinderenzie je dat zij communiceren op meerdere manieren dan enkel verbaal. Pikler wil dat we dat leren zien en daarop inspelen.
Je zal het maar voor hebben: komt er een groot mens voor je staan en die draait een zakdoek in je gezicht en die knijpt in je neus! Veel fijner is toch dat als die volwassene aan je vertelt dat hij jouw neus wil snuiten omdat hij vuil is en als die volwassene eerst de zakdoek toont in plaats van in je snoet te duwen.
En in de praktijk; in de opvang dan?
Kinderen krijgen in de opvang spelmaterialen aangeboden die aangepast zijn aan hun ontwikkelingsfase en interesse.
De handelingen van de begeleider worden afgestemd op de kindjes: het belang van een vertrouwensrelatie tussen de begeleider en het kind staat hier centraal. Dat wil zeggen dat1 op 1 en kwali-tijdmomenten regelmatig gedurende de dag voorkomen enélk kind het gevoel krijgt gezien te zijn; zonder voorwaarden.
Dus niet alleen het kindje dat trots zijn blokkentoren komt tonen of het kindje dat een driftbui krijgt, wordt gezien. Maar even belangrijk is het kindje dat eerder introvert is en aan het genieten is van een boekje of het kindje dat een traan laat omdat hij/zij net gevallen is of het kind dat volop probeert bovenaan de klimtoren te raken.
Kinderen worden ookbenoemd in wat ze doen: "ik zie dat jij je voet opheft om op het kussen te gaan staan." Dat is niet alleen belangrijk voor hun taalontwikkeling maar geeft ook een impuls om van zelfvertrouwen: ik ben gezien, ik kan dat!
De omgeving en de ruimte zijn aangepast naar deze visie: er is open ruimte om te bewegen en het materiaal is niet overdonderend in licht, geluid, kleur en hoeveelheid. Ook het aantal kinderen is beperkt zodat er tijd en ruimte is voor allemaal.
Schreeuwerige kleuren zijn hier niet aan de orde maar wel uitnodigende speeltaferelen die veel uiteenlopende mogelijkheden bieden. De materialen worden regelmatig afgewisseld en zijn toegankelijk voor alle leeftijden. Hier is eveneensopen-end materiaaleen favoriet.
Er wordt getracht zoveel mogelijk in te spelen op hetgeen de kinderen interesseert.
Stel dat een kindje graag zand schept, dan zal het kindje ook andere materialen aangeboden krijgen om mee te scheppen: vergiet, rijst, erwtjes, een potje, een schepje, een lepel, rijststokjes, kartondoosje, potjes, walnoten, waterparels en nog veel meer.
Het kind centraal want het is zijn/haar verhaal.
Copyright 2023-2025 De Sterrekes Sente. Alle rechten voorbehouden