1. Goed bemind = welgezind :D
- Persoonlijk vind ik het belangrijk dat ik véél bij de kinderen aanwezig ben: ik ben vaak te vinden op de grond, op de gymmatten in de babyhoek, tijdens het eten van de peuters aan de peutertafel,... Ik tracht ook aanwezig te zijn met mijn stem: te zeggen wat ik doe en ga doen (vb: "ik ga je vastnemen en dan gaan we naar de verzorgingsmat voor een verse luier"). Evengoed ben ik "onzichtbaar" aanwezig: ze zien me niet midden in hun spel maar op de achtergrond ben ik wel bij hen.
- Door de opvangruimte regelmatig te veranderen (anders indelen, andere materialen aanbieden, kans tot buitenspel aanbieden etc.), creëer je ook kinderen die betrokken zijn en dat heeft een positief effect op hun welbevinden. Kinderen die de omgeving en materialen saai / kansloos vinden, zullen vanzelfsprekend zich minder amuseren.
- Elk kind zijn eigen aanpak: kinderen komen niet met een handleiding, gelukkig maar. Dat wil zeggen dat ik maatwerk mag leveren. Oef want ik ben niet goed in klakkeloos instructies volgen. :D Ik vind het prettiger om te kijken, luisteren en ervaren wat kinderen fijn of net niet fijn vinden. Niet elk kind vind het prettig om geknuffeld te worden. Sommige kinderen vinden het fijner dat ik naast hen zit en vertel dat ik hen 'zie'. Ik doe mijn best om hen zo holistisch mogelijk te benaderen: zowel met wat ze doen, denken, voelen, ervaren, kennen, kunnen... het kind in z'n geheel. (Pikler-geïnspireerd)
- Ik observeer graag mijn kindjes: hun acties en reacties zijn anders als ik me te midden de groep plaats dan dat ik aan de zijlijn van de groep sta. En die acties en reacties kunnen veel vertellen over hoe ze zich voelen, wat hen interesseert, wat hen drijft, wat hen raakt, wat hen motiveert enz. (Montessori-geïnspireerd)
2. Betrokken kinderen = evoluerende kinderen
- Door de kindjes bij zoveel mogelijk te betrekken in het opvanggebeuren, leren de kinderen ook veel bij. Zo maak ik regelmatig de fruitsla/fruitpap aan de peutertafel waar de kindjes bij zijn. De kinderen mogen ook meehelpen met de opvang: zo ruimen de peuters zelf hun bordje af, vegen ze hun mondje en handjes zelf af, mogen ze de tafel poetsen... (Montessori-geïnspireerd)
- Kinderen worden van jong af al tot zelfstandigheid gestimuleerd, omdat dit héél gezond is voor de eigenwaarde en het zelfvertrouwen. (Montessori-geïnspireerd)
-
- Zo is er in de verzorgingsruimte een trapje waardoor de kinderen zelf op het verzorgingskussen kunnen (weliswaar niet zonder toezicht; de kinderen kunnen niet op eigen houtje naar de verzorgingsruimte i.f.v. veiligheid).
- Als we gaan wandelen, oefenen we het aantrekken van de jas samen (tovermethode).
- De peuters kunnen zelf ook in hun bedje kruipen omdat die laag op de grond is.
- De kindjes mogen zelf hun bordje, slab en beker afruimen
- Kinderen worden vanaf 6 maanden al gestimuleerd om te drinken uit een open of tuitbeker
- De kindjes worden gestimuleerd om zelf de schoenen/kousen aan/uit te doen
3. Emotionele ondersteuning: opvang met een lach en een traan
- Kinderen hun emoties worden benoemd: "ik zie dat je trots ben dat je kan zitten!" "je tranen vertellen me dat jij verdrietig bent omdat je je blokje kwijt bent". Even belangrijk is ook het benoemen van hun vriendjes' gevoelens: "jij hebt XY haar blokje afgepakt, en daardoor is XY verdrietig. Laat het ons teruggeven en dan nemen wij iets anders om mee te spelen";
- Kinderen mogen huilen. Huilen is een communicatievorm, net zoals lachen dat er ééntje is. "Stop nu maar met wenen", dat is een absolute dooddoener. Belangrijker is te ontdekken waarom het kindje zich zo voelt, en het kindje laten voelen dat huilen mag. "Ik zie dat je je verdrietig voelt", is een veel intensere boodschap dan "kom kom niet huilen".
- Kinderen mogen maar moeten niet knuffelen. Het ene kindje heeft daar behoefte aan, het andere niet. En dat is ok. Uit ervaring weet ik dat sommige kinderen gewoon willen dat je in de buurt bent of dat ze me gewoon horen.
- Wij spelen veel blootvoets, zowel binnen als buiten. Op die manier kunnen de kinderen gemakkelijker "aarden". Bovendien is bewezen dat blootsvoets rondlopen goed is voor de ontwikkeling van voeten en rug.
- Ook sensorisch spel behoort tot emotioneel ontwikkeling: materialen zoals sensorische ballen, maar ook activiteiten zoals rijst overgieten, boetseren met boetseerklei werken op de vijf zintuigen. Ze werken stress verlagend: dankzij de nodige creativiteit met de sensorische materialen, hun aangesproken zintuigen en overeenkomstige taal kunnen ze deze negatieve gevoelens zelf op een behapbare manier kanaliseren. (Montessori & pikler-geïnspireerd)
- Elk kind krijgt tijd om te ontwikkelen; er wordt gestimuleerd maar niet geforceerd. Geen Bumboo's, zitringen, geen babybouncers... Wel ruimte... en tijd. De kinderen mogen zelf de tijd nemen die ze willen/nodig hebben om te ontwikkelen. Kinderen mogen zelf ook op zoek gaan naar oplossingen, ze mogen zelf bepalen wanneer en hoe ze fysiek willen evolueren. Filmpje bekijken?
4. Educatieve ondersteuning = niet van 1 2 3 of A B C maar van "ik ontdek de wereld mee"
- Naast mijn ruim vrij-spelaanbod, spelen we ook regelmatig educatieve spellen zoals met mijn papieren aankleedpopjes, memory, lotto
- Ik heb een voorkeur voor open-end-play: dit zijn speelmaterialen waar geen handleiding voor is: je kunt er dus alle kanten mee uit. Dit soort speelmateriaal geeft het kind de kans zelf te zoeken en ontdekken wat de mogelijkheden. Zowel open-end-speelgoed (zoals stapelstenen, blokken) zijn aanwezig als kosteloos materiaal (vb sponsen, flesjes...), natuurlijk materiaal (vb bladeren, zand...) en huishoudelijke materialen (vb haarkam, afwasborstel, microvezeldoekje, sleutelbos).
- Communicatie is voor mij als mens ook héél belangrijk; ik vertel veel gedurende de dag: wat ik doe, wat we gaan doen, wat we zien, wat er gebeurt, wat we horen...
- Nagenoeg dagelijks worden er verhaaltjes verteld uit boekjes of van vertelplaten
- Hier knutselen wij vaak: met krijt, met verf, verfstiften, lijm, propjes, klei, boetseerklei, ... ('mooie' kledij = slecht idee)
- We spelen spelletjes die ons identificeren: het aankleedspel waar zelfs popjes met vitiligo aan bod komen
- Kinderen mogen proberen want wat je zelf ervaart, onthoud je beter (en is goed voor je zelfvertrouwen). De kindjes krijgen tijd, ruimte en kans om handelingen eerst zelf te proberen. (Uiteraard afhankelijk van hun ontwikkelingsniveau en rekening houdend met de veiligheid van het kind). Denk maar aan omrollen, jas aandoen, op het potje gaan, bordje zelf naar de tafel brengen... (Montessori-geïnspireerd)
5. Omgeving, infrastructuur, organisatie, planning, personeel = rijke omgeving is rijke kansen
- De Sterrekes is een gezinsopvang: een kleinschalige opvang. Ik ben de enige begeleider. Dat zorgt dat we als volwassenen vlot en laagdrempelig met elkaar kunnen communiceren maar ook dat ik meer 1 op 1 tijd kan werken met de kinderen (Pikler)
- Er is veel bewegingsruimte en keuze in beweging. Eén van mijn stokpaardjes: de kinderen kunnen fietsen met de loopfietsen, er is een klimboog, klimwand, er zijn stapelstenen, er is voldoende ruimte om te bewegen, ik hou de momenten waarop de kinderen gefixeerd 'moeten' zitten zo beperkt mogelijk (vb tijdens het eten), we gaan dikwijls wandelen, de kinderen mogen zelf kiezen of ze naar buiten willen, we gaan vaak naar het speelplein, er zijn meerdere gymmatten waar de kleintjes veilig kunnen leren rollen, kruipen...
- De ruimte is volledig voor de kinderen: er staan geen 'grotemensenmeubels" of aparatuur in de weg.
- Er is een ruim spel-aanbod: verkleedkledij, constructiemateriaal (o.a.Magna-Tiles), rollenspel (o.a. keukentje, mini-kapsalon), knutselmateriaal, sensorisch speelmateriaal (o.a. de 'rijstbox'), kosteloos materiaal (o.a. kartondozen), bewegingsmateriaal (o.a. klimrek), muziekmateriaal (o.a. tamboerijn)
- We gaan véél naar buiten. Ook de kruipers en sluipers hou ik niet tegen! Witte kledij en "mooie" kledij zijn hier niet op zijn plaats :D
- Ik hou ontdekkende klimmers/onderzoekers niet tegen (cnfrm Pikler): kinderen die er zich klaar voor voelen om te klimmen/onderzoeken, zullen dat doen. Kinderen die er fysiek of psychisch nog niet klaar voor zijn, zullen er niet aan beginnen. Een kindje dat net leert klimmen/onderzoeken zal ook niet van meet af aan helemaal naar de top klimmen: dat doen ze ook pas wanneer ze er mentaal en lichamelijk klaar voor zijn. Door te vertrouwen in het kunnen van het kind, leert het kind ook te vertrouwen in zichzelf.
- Ik maak gebruik van een bepaalde dagstructuur (klik hier) in het belang van de kinderen en de groepsdynamiek.
6. Gezinnen en diversiteit = elk gezin start bij elk kind
- We ontdekken de verschillen en gelijkenissen bij onszelf/elkaar, ook de verschillen tussen mij en de kindjes (groot/klein/huidskleur/ik woon in/ik heb broers of zussen...
- Aan de ouders vraag ik om van het gezin een gezinsfoto mee te brengen die we bekijken in de opvang: wie is dat? Wie is hij/zij ten opzichte van jou?
- Zijn de gezins-roots niet van hier? Dan vraag ik ouders om muziek van hun thuisland mee te brengen zodat we de wereld stapsgewijs leren kennen...
- Aan de hand van een ZIKO-VO (kind-opvolgings-document) gaan we driemaandelijks de ontwikkeling van uw kindje na, in de opvang. Want het spreekt vanzelf dat uw kindje anders is in de opvang dan thuis. Dat zijn wij, volwassenen immers ook. Maar door te vergelijken, kunnen we samen tot een zo goed mogelijke combo komen.
- In de opvang is er eveneens een "opvangboekje". Het is een boekje met een paar ludieke vragen waarmee de ouders elkaar leren kennen, zelfs als ze elkaar niet (dagelijks) ontmoeten.